De vruchten van de mispel zijn bruin en lijken op een kruising van een kleine appel en een rozenbottel. Aan de boom zijn ze vaak keihard en niet lekker om te eten. Pas na de vorst gaan ze rotten en worden ze zacht en bruin van binnen. Vanaf dan kun je ze verwerken.
Je kunt mispels prima hard plukken in oktober of november en ze vervolgens met de onderkant naar boven in een fruitkistje te bewaren. Stapel ze niet, maar bewaar ze in één enkele laag. Leg ze op een koele plek, bijvoorbeeld buiten onder een afdakje. De vruchten zullen gaan bletten, de officiële naam voor het rottingsproces waarbij het zetmeel wordt omgezet in suiker en de zuren en tannine in de vrucht worden afgebroken. Wanneer de vruchten zacht geworden zijn, is het tijd om ze te verwerken. Na een paar dagen zullen ze namelijk gaan schimmelen en echt gaan rotten. Weinig geduld? Een nachtje in de vriezer zal het proces van bletten versnellen.