Zo ga je te werk:
- Maak eerst het deeg. Zeef de bloem met het zout boven een kom.
- Voeg de koude boter toe en meng met je vingers tot het op broodkruimels lijkt.
- Voeg de eieren en het water toe en kneed snel tot een deeg. Voeg, als dat echt nodig is, nog wat extra water toe.
- Maak van het deeg een bal en verpak het in huishoudfolie. Laat het deeg minimaal een uur rusten in de koelkast.
- Bak ondertussen de spekreepjes uit.
- Kluts in een kom de slagroom met de eieren los.
- Roer er de (wat afgekoelde) spekreepjes door en ook de boerenkool.
- Voeg zout en peper toe; wees matig met het zout, want de spekreepjes zijn ook al zout.
- Vet een quichevorm in met boter.
- Rol het deeg op een met bloem bestrooid werkblad uit tot een ronde lap die groter is dan de vorm.
- Leg het deeg in de quichevorm en prik met een vork her en der wat gaatjes. Er mag gerust wat deeg overhangen (het krimpt nog wat tijdens het bakken).
- Leg op het deeg nu een vel bakpapier en daarop een flinke handvol blindbakvulling (keramische korrels of droge bonen of rijst).
- Bak de bodem nu een kwartier in een voorverwarmde oven op 180 graden.
- Haal de vorm uit de oven en verwijder de vulling en het bakpapier. Als er nog deeg over de rand hangt, snijd dat dan nu weg.
- Verdeel de plakjes rookworst over de bodem van de quiche en schenk er voorzichtig het eier-boerenkoolmengsel over. De rookworst is optioneel.
- Bak de quiche nog een half uur in de oven tot de vulling mooi gaar is. De quiche is zowel warm als koud erg lekker.
Optioneel: de quiche wordt nog lekkerder als je een halve rookworst in plakjes snijdt en deze plakjes vlak voordat je de vulling toevoegt, over de bodem van de quiche verdeelt!