Voorbereiding van het patroon
Druk de pagina’s van het patroon af. Dit zijn er 11. Leg de pagina’s neer op een vlakke ondergrond (tafel of vloer, niet op het tapijt). Leg de eerste 4 pagina’s van links naar rechts en de volgende vier pagina’s daaronder. Het bovenlijfje bestaat uit 3 pagina’s. De symbolen in de hoeken van het patroon corresponderen met het aansluitende deel.
Knip de randen van het papier zo af, dat er een plakrand overblijft. Plak de papieren in de juiste volgorde aan elkaar met plakband. (Lijm laat het papier rimpelen). Knip vervolgens de afzonderlijk patroondelen (de blauwe lijnen). Het zijn er 2: de rok en het bovenlijfje. De andere delen teken je zelf uit, die strikbanden kun je van kant-en-klaar satijnband maken of van stof. De werkwijze daarvoor volgt hieronder (1 en 2) + de werkwijze voor de tailleband en rokstrook (3 + 4).
Zelf uittekenen
1. Strikbanden hals: 70 x 8 centimeter. Je hebt er 2 nodig: het handigst is om het patroondeel aan de stofvouw te leggen (zie plattegrond schortpatroon) en deze na het uitknippen door te knippen. Zo heb je twee strikbanden.
2. Strikbanden taille: 70 x 8 centimeter. Idem als de strikbanden hals.
3. Tussenstuk taille: 74 x 7,5 cm. Je hebt er twee nodig. Deze leg je naast het rokdeel.
4. Strook rok: 140 x 14 centimeter. Je hebt er één nodig. Dit patroon kunt je het beste 70 x 14 centimeter knippen en vervolgens aan de stofvouw leggen.
Speld de alle patronen op de stof en knip uit. Je hoeft geen naden toe te voegen, het patroon is inclusief 1 cm naadwaarde.