Zo ga je te werk:
1. opzetten en boord
Zet verdeeld over 3 naalden 60 steken op (of het aantal volgens de maattabel). Dat is dus 3 maal 20 steken. Brei in een boordpatroon zo'n 20 toeren en brei vervolgens in tricotsteek zo'n 40 à 50 toeren. Je bent helemaal rond als je weer bij het draadje van de opzet bent geëindigd.
- Je begint met de boord en breit richting de teen.
- Een boordpatroon is bijvoorbeeld 1 recht, 1 averecht of 2 recht, 2 averecht.
- Je kunt ook helemaal in boordpatroon doorbreien tot de hiel. Dit zit wat strakker en daarom beter.
2. de grote hiel
Je begint met de grote hiel. Brei een rechthoekig lapje over de helft van het totaal aantal steken, in dit voorbeeld dus 30 steken, en brei het aantal naalden als in de matentabel (hier 28 naalden). Brei op de goede kant recht en op de averechte kant averechts. Alleen de eerste 2 en de laatste 2 steken breit u ook recht op de averechte kant, zodat er een ribbeltje ontstaat aan de zijkanten van de hiel. De laatste naald is averecht. Je hebt dan, in dit voorbeeld, 14 ribbels is 28 naalden (het aantal ribbels is altijd de helft van het aantal naalden).
3. de kleine hiel
Begin aan de goede kant en brei tot het midden van het lapje (hier 15 steken). Brei 3 steken extra; 1 steek recht afhalen, 1 steek recht breien, afgehaalde steek over de gebreide heen halen (dit heet een overhaling), 1 steek breien.
Keer het werk zonder de breipen er uit te halen. Haal averecht de laatst gebreide steek af en brei 7 steken averecht (1 voor de gebreide overhaling en 3 voor iedere kant van het midden), brei 2 steken averecht samen en 1 steek averecht extra.
Keer het werk weer. Haal de laatst gebreide steek weer recht af en brei recht tot 1 steek voor het ontstane gaatje, maak een overhaling met de steek voorbij het gaatje en brei 1 steek extra. Ga zo door tot alle steken verwerkt zijn. De laatste naald is averecht. Je houdt dan een aantal steken over, dit heet de kleine hiel.
4. de spie
Zet alle steken van de bovenvoet op 1 naald. Brei de kleine hiel op de goede kant tot de helft en neem een andere naald om de andere helft mee te breien. Neem met dit naaldje ook de steken tussen de ribbeltjes op. Als het goed is, zijn dat er net zoveel als in de matentabel vermeld staat. Brei met een volgend naaldje de voorvoet en neem met weer een ander naaldje de steken op tussen de ribbeltjes en brei de steken van de kleine hiel die al op een naaldje staan mee.
Let op: neem de eerste steek op door een steek dieper de draad op te nemen, anders krijgt u een gaatje in de sok.
5. onder-, voor- en bovenvoet
Brei verder rond tot je weer bij het begint bent (waar de opzetdraad zit). Nu gaat u minderen. Brei 1 overhaling, brei door en brei de laatste twee steken van het tweede naaldje samen. Deze mindering maak je alleen op de ondervoet. Doe dit om de andere naald, tot je weer het beginaantal steken hebt (hier 60). Op de bovenvoet staan dan 30 steken en op de ondervoet 2 maal 15. Brei in de rondte door tot het aantal centimeters van de maattabel.
Als je de sok nu op 4 naalden zet, kun je hem even passen. Ben je bij de grote teen gekomen? Dan kun je met de teen beginnen.
6. de teen
Begin weer vanaf het opzetdraadje, dat is bij de ondervoet. Brei 2 steken en 1 overhaling tot 4 steken van het einde van de tweede naald. Vervolgens 2 steken samen breien, 2 steken breien. Ditzelfde doe je ook op de bovenvoet. Herhaal dit om de andere naald, tot je de helft van het totaal over hebt. Daarna brei je in iedere naald deze minderingen. Op het laatst heb je 8 steken over. Breek dan de draad af. Trek de draad door iedere steek heen en uw sok is klaar. Maak op dezelfde manier een tweede sok.