Roffioelen: middeleeuwse appelflappen
Met een eenvoudig gistdeeg en geurige specerijen zoals gember en kaneel proef je hoe men in de middeleeuwen appelflappen, oftewel roffioelen, bakte. Hier vind je het recept.
Dit heb je nodig voor roffioelen
Voor het deeg
7 g droge gist
125 ml volle melk
200 g bloem
3 g zout
Voor de vulling
1 kleine goudrenet, in blokjes gesneden
25 g walnoten, grof gehakt
25 g hazelnoten, grof gehakt
1 el honing
½ tl gemberpoeder
½ tl kaneel
Zo maak je roffioelen
- Los de gist op in de melk en roer even goed door. Laat vijf minuten staan.
- Meng daarna alle ingrediënten voor het deeg en kneed vlot tot een soepel deeg.
- Laat het een uur rijzen op een warme plaats.
- Meng ondertussen de ingrediënten voor de vulling en zet deze aan de kant.
- Rol op een licht bebloemd werkblad het deeg uit tot een dunne lap.
- Steek er met een ronde uitsteker (diameter 10 centimeter) twaalf rondjes uit.
- Schep op zes rondjes een hoopje vulling.
- Maak de randen een beetje vochtig met een vochtig kwastje en bedek met de overgebleven plakjes deeg.
- Duw de plakjes zorgvuldig dicht, op zo’n manier dat er niet te veel lucht tussen de laagjes zit.
- Druk de randen rondom aan met een vork.
- Leg de roffioelen op een met bakpapier beklede bakplaat en laat afgedekt nog een half uur rijzen.
- Bak de roffioelen in een pan met olie op 175 graden, zo’n drie tot vijf minuten.
- Bak ze goudbruin en gaar. Laat uitlekken op keukenpapier en bestrooi voor het serveren met poedersuiker.
Extra tips
- Dit recept is voor 6 roffioelen; het kan makkelijk verdubbeld worden.
- Voeg eventueel een snufje kruidnagelpoeder toe aan de vulling.
- Het woord roffioelen komt waarschijnlijk van ravioli. Dit zijn ook gevulde deegflapjes. In de middeleeuwen werden deze roffioelen gevuld met zoet of hartige vulling.
