De vlier (Sambucus nigra) is een inheemse struik, die van nature voorkomt in de ondergroei van bossen. Hij is familie van de kamperfoelie en de Gelderse roos. Je herkent hem aan de holle takken gevuld met zacht merg en de indringende kruidige, niet echt lekkere geur.
De bladparen staan tegenover elkaar aan de tak. Het blad is groot en bestaat uit zo'n vijf afzonderlijke blaadjes langs een bladsteel. Ieder blad is ovaalvormig en heeft een gezaagde rand. Zelfs in de winter is de vlier goed te herkennen.
Op hogere leeftijd krijgt hij een grillige stam gekroond met een sierlijk overhangende parasol. De twijgen zijn bedekt met opvallende wratjes en de donkere verkleuring van de bladaanzet blijft duidelijk herkenbaar.