Langs de lijn of los
Nienke: “De plek die je kiest voor je fruitstruiken bepaalt mede de plantafstand. Wanneer je een fruittuin aanlegt waarin de struiken als solitaire beplanting staan, ga je uit van de plantafstand die op het etiket wordt aangegeven.
Voor rode, witte en bosbessen houdt u ongeveer een meter aan, frambozen moeten ongeveer een halve meter uit elkaar staan. Kruisbes heeft 1,25 meter nodig en aardbeien zet je zo’n 30 centimeter uit elkaar.
Je kunt de fruitstruiken echter ook langs draden leiden. Zet daarvoor een rij palen die twee meter uit elkaar staan. Op 0,5, 1 en 1,5 meter hoogte span je draad. De fruitstruiken plant je op een rij langs het draad. Hierbij leid je per struik één, maximaal twee takken omhoog. Op deze manier kun je veel fruit kwijt op een klein oppervlak. Je zet de struiken op een onderlinge afstand van ongeveer 30 centimeter, dus veel dichter bij elkaar dan bij solitairbeplanting.”
Jan: “Fruitstruiken dragen het best dichtbij de stam. Hier zijn de vruchten het grootst en ook het snelst rijp. Je opbrengst per vierkante meter is met deze manier van aanplanten veel groter dan bij solitaire struiken. Een solitaire struik heeft per plant wel meer opbrengst.”