Zo ga je te werk:
Dit zijn de ingrediënten voor 8 stuks
De koek
- Zeef de bloem met het zout boven een kom.
- Los de gist op in de melk.
- Maak een kuiltje in de bloem en giet daar het gistmengsel in.
- Doe het ei, de boter en de basterdsuiker erbij en kneed het deeg in een keukenmachine in ongeveer acht minuten tot een soepel, elastisch deeg.
- Laat het deeg, afgedekt met een vochtige doek, een uur rijzen op een warme plek.
- Kneed het deeg flink door en laat het weer een uur rijzen. Herhaal dit nog een keer.
- Verdeel het deeg in 8 stukken en vorm hier ballen van.
- Bestrooi het werkblad met bloem en rol de deegballen uit tot ronde lapjes met een doorsnee van 12 centimeter. Krul de randen van de lapjes een beetje om (2 centimeter) zodat een bakje ontstaat.
- Bekleed een bakplaat met bakpapier en verdeel er de deegbakjes over. Zet ze niet te dicht bij elkaar.
- Vul de bakjes met de pap en maak met duim en wijsvinger hoekjes, door het deeg kruislings op vier plaatsen samen te knijpen.
- Verwarm de oven voor op 200 graden en bak de taartjes twintig minuten.
- Laat ze afkoelen en bestrooi ze voor het opdienen dik met bruine basterdsuiker.
De pap
- Breng 400 ml melk aan de kook met een snuf zout, een half kaneelstokje, 40 g rijstebloem en 40 g basterdsuiker.
- Blijf goed roeren en laat de melk twee minuten koken.
- Verwijder daarna het kaneelstokje.
- Splits een ei.
- Voeg wat warme pap toe aan de eidooier, doe er een eetlepel rozenwater bij en klop het geheel los.
- Voeg het daarna aan de pap toe.
- Klop het eiwit stijf en spatel het door de pap.