Janhagel

Dit heb je nodig

• 275 g bloem
• 1 tl bakpoeder
• 1½ tl koekkruiden
• ½ tl zout
• 175 g koude boter, in blokjes
• 140 g witte basterdsuiker
• 1 ei, losgeklopt
• 40 g amandelschaafsel
• 40 g greinsuiker (of andere grove suiker)

Zo ga je te werk

1. Meng de bloem, het bakpoeder, de koekkruiden, het zout, de boter en de basterdsuiker in de keukenmachine en draai het mengsel kort tot kruimels.
2. Voeg zoveel van het losgeklopte ei toe dat het deeg bij elkaar begint te klonteren.
3. Druk het deeg met de hand samen. Als je geen keukenmachine hebt, kunt je het deeg ook maken door de boter met twee messen door de droge ingrediënten te snijden en het dan verder samen met het ei te kneden.
4. Laat het deeg een half uur ingepakt in de koelkast rusten.
5. Rol het deeg op een bebloemd aanrecht uit tot 2½ millimeter dikte.
6. Snijd het vervolgens in twee helften (anders is de grote plak deeg niet meer hanteerbaar) en leg de helften naast elkaar op een met bakpapier beklede bakplaat.
7. Bestrijk het deeg met de rest van het losgeklopte ei en bestrooi eerst met de amandelen en daarna met de greinsuiker.
8. Druk de amandelen en de suiker licht aan of rol er zacht met een deegroller overheen.
9. Bak de koek twintig minuten in een op 175 graden voorverwarmde oven.
10. Snijd de nog warme koek in banen van 8 centimeter breed en verdeel deze vervolgens in 4 centimeter brede stroken.
11. Laat de koekjes op een rooster afkoelen.