Zo ga je te werk
- Verwarm de oven voor op 200 graden en vet de quichevorm met wat boter in.
- Roer voor de bodem de boter en de suiker glad en voeg het ei toe.
- Zeef de bloem, het bakpoeder en een snufje zout, roer dit door de botercrème en kneed het geheel goed door.
- Verdeel het deeg over de vorm, inclusief de randen. Gebruik eventueel de achterkant van een lepel om het deeg uit te smeren.
- Bedek de bodem met bakpapier en leg er de steunvulling in.
- Bak de bodem 25 minuten.
- Verwijder dan het papier en de vulling, zet de bodem nog 5 minuten in de oven en laat die daarna afkoelen.
- Kook voor de vulling de melk met een klontje boter op een matig vuur.
- Roer in een kom ondertussen bloem, maïzena, suiker en eieren tot een gladde pasta en voeg de vanille-essence toe.
- Voeg het geheel toe aan de melk en roer in de pan tot het mengsel dikker wordt. Zodra het op dunne vla lijkt, giet u de vulling in de bodem.
- Laat de taart afkoelen en bestrooi hem met wat kaneelpoeder.
Tip: In plaats van één grote taart kan je ook zes kleine taartjes maken. De bodem hoeft dan minder lang in de oven (ongeveer 15 minuten).