Zo ga je te werk:
- Breng een grote pan met water aan de kook en leg op de bodem een omgekeerd bord.
- Meng in een kom het boekweitmeel, de bloem, de gist en het zout door elkaar.
- Voeg al roerend de losgeklopte eieren en de melk toe tot een klontvrij deeg.
- Roer er tot slot de rozijnen en de suiker door.
- Schep het beslag in de punt van een kussensloop of in het midden van een theedoek (beide uitgekookt en uitgewrongen of heel heet gewassen en nat gemaakt met kokend water).
- In het geval van een theedoek: knoop de doek met de vier punten aan elkaar. Zorg er wel voor dat er genoeg ruimte om het deeg over is: het deeg zal in de pan nog ongeveer verdubbelen in volume.
- Kook de jan-in-de-zak zo’n drie uur in de pan met water, dat je net tegen de kook aanhoudt. Probeer de zak regelmatig te keren.
- Het brood is gaar wanneer een satéprikker er droog uitkomt.
- Maak ondertussen de stroopsaus.
- Verwarm de stroop, de boter en het water in een pannetje en roer tot een homogeen geheel.
- Haal de jan-in-de-zak uit de pan en laat hem even uitlekken.
- Neem het brood uit de theedoek (schenk overtollig water weg) en snijd hem in stukken of plakken.
- Serveer warm met de stroopsaus.
Tip: De volgende dag zijn de plakken jan-in-de-zak ook nog erg lekker; bak ze dan even op in een koekenpan (net als wentelteefjes).