De vloer
De vloer bestaat uit twee lagen. De onderste is een isolerende laag van stro en leem van 4 centimeter dik (D). Deze beslaat de hele bodemplaat C, waarbij je rondom een randje van 2 centimeter vrij laat. Maak de plaat licht vochtig en kneed de ballen van leem met stro aan elkaar. Houd goed in de gaten of de dikte nog klopt, zorgt dat het één geheel wordt en laat de toplaag enigzins ruw zodat deze beter hecht aan de volgende laag E. Gebruik voor de toplaag van de vloer E ballen van leem zonder stro; maak ook deze laag 4 centimeter dik. Laat rondom ten opzichte van D een rand van 4 centimeter vrij, of 6 centimeter tot aan de rand van C. Zorg dat E waterpas is en werk hem zo glad mogelijk af. Laat de vloer tenminste één nacht opstijven, maar het is aan te raden te wachten tot de vloer zo stevig is geworden dat je er geen kuiltje in kan drukken met je vinger. Dit kan, afhankelijk van het weer, enkele dagen duren. Zorg dat de oven tijdens de bouw droog staat, bijvoorbeeld onder een parasol of een partytent.