As
Voordat u ook I kunt monteren, maakt u eerst de as gereed. Steek de as door het wiel van I, schuif er een stelring overheen, trek de as iets terug zodat deze niet tegen het hout van I aan komt en zet de stelring vast met een inbussleutel. Schuif vervolgens nog een stelring over de as heen; deze komt straks tegen het andere wiel aan. Maak de afstand tussen de twee stelringen iets groter dan op het oog nodig is en draai de stelring lichtjes aan, zodat deze met wat kracht nog wel kan schuiven. Nu schuift u de as door het wiel van H heen en drukt u het tegen J aan. Als het goed is zitten beide stelringen nu tegen de twee wielen aan en kunt u de as wel rond draaien maar niet in en uit bewegen. Als het goed is kan de as gemakkelijk draaien; zo niet, dan haalt u I er weer af, de as eruit, schuift u de tweede stelring iets naar binnen en probeert u het nogmaals. Als het goed is zitten de stelringen net niet tegen elkaar aan. Vervolgens zet u beide stelringen stevig vast, zet u het weer in elkaar en spijkert u I aan J met koploze spijkers.
Armen
Zaag tienmaal een lat van 12 x 27 millimeter en 50 centimeter lang (K). Eén zijde zaagt u onder een hoek van 72 graden. Aan deze kant boort u op 1,7 centimeter en 11,7 centimeter met een 3 millimeter houtboor een gaatje, over de breedte precies in het midden. Aan het andere uiteinde boort u met een 6 millimeter houtboor een gat op 1,5 centimeter vanaf de kopse kant, over de breedte wederom precies in het midden van K.
Leg de trommel nu met de as naar boven op de werktafel, leg tijdelijk één lat K op de trommel gelijk aan de zijkant. Neem de volgende lat K en leg deze met de schuine zijde tegen de vorige lat en schroef de tweede vast met twee schroeven (3,5 x 3) aan de trommel. De eerste lat K kunt u nu weghalen. Vervolgens pakt u de volgende lat K en legt deze met de schuine zijde tegen de lat K aan die u zojuist hebt vastgeschroefd. Herhaal dit voor alle zijden, draai de trommel om en doe ook de andere kant.
Steek nu door de gaten van K van buiten naar binnen de M6 slotbouten van 30 millimeter lang. Zet ze vast met een M6 ring en moer.
Bakjes
Uit de plaat multiplex zaagt u vijfmaal een rechthoek van 4 bij 10 centimeter, dit is de bodem (L). Zaag ook tienmaal een rechthoek van 10 bij 5 centimeter, dit is de zijkant (M). Teken vervolgens tienmaal een rechthoek van 12 bij 5,8 centimeter. Op 5 centimeter vanaf de onderzijde maakt u een markering. Aan de bovenzijde boort u op 1,5 centimeter vanaf de bovenzijde, en over de breedte precies in het midden, een gat van 7 millimeter. Nu gaat u een egale ronding aftekenen, die mooi rond het gat loopt en aansluit op de markering die u eerder op 5 centimeter vanaf de onderkant maakte. Het is de bedoeling dat de hals bovenaan 3 centimeter breed is. Zaag langs de rondingen met een decoupeerzaag uit. Dit zijn de kopse kanten (N) van de bakjes.
U kunt de bakjes nu monteren door een bodem L op zijn kant te zetten en daar een zijkant M tegenaan te spijkeren. Herhaal dit voor de andere zijkant. Vervolgens zet u dit op zijn kopse kant en kunt u N er bovenop spijkeren. Dit herhaalt u voor de andere zijde. Herhaal voorgaande stappen voor alle bakjes.
De bakjes kunt u vervolgens tussen de K in hangen, door ze iets uit elkaar te trekken zodat de uitstekende slotbouten in de 7 millimeter gaten van het bakje vallen.