Dit zijn typische raskenmerken van de Drentsche Patrijs volgens Klaas de Vries:
- Door de halflange vacht is het ras bestand tegen het buiten zijn. Dan moet je echter wel zorgen dat de hond voor een deel buiten leeft. Buiten betekent bij mij 's ochtends in de kennel."
- Het is een hond met energie. Als hij niet buiten los kan lopen moet hij driemaal daags langdurig worden uitgelaten.
- Een Drent kan goed alleen, heeft niet per se een maatje nodig om zich te vermaken.
- "Het ras stamt af van de Spioenen, de bonte honden die de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog meenamen voor de jacht. Je ziet die voorvaderen ook terug in de Heidewachtel en de Franse Epagneul Français, een vergelijkbare hond met dezelfde tekening, maar een veel luxere bouw. De Drent is daarmee vergeleken meer een boerenhond."
- "Een Drent is over het algemeen rustig en lief voor kinderen. Toch is het van huis uit een erfhond. Zodra iemand aan de deur komt, wordt er geblaft. Hij is waaks."
- Je kunt een Drent gemakkelijk vervelen. Wanneer je zoveel keer achter elkaar hetzelfde doet, dan kijkt hij je aan met een blik van 'dat hebben we nu wel gehad, bedenk iets leukers'.
- Hij is pas na drie jaar geestelijk volwassen. Dat vraagt om geduld en veel zelfbeheersing. Je hoort van veel trainers: wanneer je met een Drent overweg kunt, kun je met iedere hond overweg."